Belangrijke Gebeurtenissen
1521 - Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms
In april 1521 moest Maarten LutherMaarten Luther (1483-1546) publiceerde op 31 oktober 1517 zijn 95 tegenstellingen tegen de handel in aflaten. Dit markeerde het begin van het protestantisme., een van de protestanten die de reformatieDe protestantse Reformatie was het schisma binnen het westerse Christendom tussen de protestantse en de katholieke kerk in de 16e eeuw. was begonnen, zichzelf verdedigen voor de Rijksdag in Worms, een vergadering van Duitse vorsten, geestelijken en steden.
Karel VKarel V (1500-1558) was de koning van Spanje en heer der Nederlanden, tot zijn zoon, Filips II, hem in 1555 opvolgde. zat vooraan en wilde dat Luther zijn ketterij herriep. In 1517 had hij de aflatenhandel bekritiseerd en hij wilde een einde maken aan de heiligenverering en andere soorten “bijgeloof”. Vanwege deze houding deed de paus hem in de ban.
Op de Rijksdag in Worms kreeg hij nog een kans om zijn uitspraken terug te nemen, maar dat deed hij niet. Daarom verklaarde Karel V hem vogelvrij. Hiermee was de scheuring in de christelijke kerk een feit: een enorme verandering in Europa. Tot de Rijksdag hadden velen gehoopt dat Luther de kerk van binnenuit kon hervormen, maar dat bleek nu onmogelijk. Na de Rijksdag kreeg hij bescherming van Duitse vorsten. Zijn aanhang groeide verder en vormde uiteindelijk een aparte Lutherse kerk.
1531 - Instelling van de drie Collaterale Raden
Om de Nederlanden te besturen had Karel VKarel V (1500-1558) was de koning van Spanje en heer der Nederlanden, tot zijn zoon, Filips II, hem in 1555 opvolgde. ondersteuning nodig. Daarvoor was een ingewikkeld stelsel van commissies ontstaan, dat hij in 1531 reorganiseerde. Voortaan waren er voor de hele Nederlanden drie Collaterale Raden:
- De Raad van State, die advies uitbracht over al het beleid in de zeventien provinciën;
- De Geheime Raad, die wetten voorbereidde en uitvaardigde en toezag op de uitvoering door steden en gewesten;
- De Raad van Financiën, die begrotingen opstelde en zich bezighield met bedes: de verzoeken om geld aan alle steden en gewesten.
In de raden zaten hoge edelen, maar ook ambtenaren. Het aantal ambtenaren groeide, tot ergernis van de adel die zich regelmatig gepasseerd voelde. De instelling van de raden was onderdeel van de centralisatiepolitiek, omdat door deze raden op te richten, Karel VKarel V (1500-1558) was de koning van Spanje en heer der Nederlanden, tot zijn zoon, Filips II, hem in 1555 opvolgde. meer vanuit één plek kon gaan regeren, want hij hoefde niet meer zelf in de Nederlanden te zijn om alles in de gaten te houden.
1550 - Instelling van de Bloedplakkaten
In 1550 bepaalde Karel VKarel V (1500-1558) was de koning van Spanje en heer der Nederlanden, tot zijn zoon, Filips II, hem in 1555 opvolgde. dat iedereen die zich schuldig maakte aan ketterijKetterij was het in feite al het geloof in andere godsdiensten dan het ware geloof, in dit geval het katholicisme., de doodstraf moest krijgen. Tegenstanders noemden dit bevel een bloedplakkaat. Zelfs op het lezen van een ketterse tekst stond de doodstraf. Protestanten werden in de Nederlanden al langer vervolgd. In 1523 waren de eerste Lutheranen in Brussel tot de brandstapel veroordeeld. Maar in 1550 stelde Karel V nog eens duidelijk dat er in de Nederlanden alleen plaats was voor het katholieke geloof.
FilipsFilips II (1527-1598) nam in 1555 de helft van het rijk van zijn vader, Karel V, over en werd toen o.a. heer der Nederlanden. zette na 1555 het beleid van zijn vader voort en hernieuwde de bloedplakkaten. Naar schatting zijn er in de Nederlanden onder Karel en Filips ongeveer 3000 mensen als kettersEen ketter was iemand die afwijkte van het ware geloof, in dit geval het katholicisme. ter dood gebracht - tot afschuw van de protestanten en van veel gematigde katholieken. De Bloedplakkaten waren een oorzaak voor de Nederlandse Opstand. De Bloedplakkaten waren een manier voor Karel en Filips om hun macht absoluut te maken, door het hele volk dezelfde godsdienst, het katholicisme, op te leggen.
1566 - De Beeldenstorm
Op 5 april werd er door ongeveer 200 edellieden een smeekschrift aangeboden aan Margaretha van ParmaMargaretha van Parma (1522-1568) was vanaf 1559 de landvoogdes van de Nederlanden, totdat de Hertog van Alva het overnam in 1567., waarin ze eistte dat er een einde aan de geloofsvervolgingen kwam. Door de twijfel die door het smeekschrift ontstond kwamen protestanten steeds openlijker in opstand. Tijdens een hagenpreekOmdat openlijke geloofsuitoefening verboden was, werden protestantse preken in het geheim, tussen de 'hagen', gehouden. op 10 augustus ging het zo ver dat er een nabijgelegen klooster werd geplunderd. De protestanten vonden namelijk dat de katholieke kerk veel te veel rijkdom uitstraalde en de geestelijken te veel priveleges hadden, zijzelf hadden daarom juist kale kerken en kloosters, ze wilden juist geen misbruik van hun macht maken.
De Beeldenstorm verspreide zich al snel over het hele land. Overal werden katholieke kerken en kloosters aangevallen en werden dure beelden, kunstwerken, altaren, etc. kapotgemaakt en geplunderd. Voortaan zouden de 'gezuiverde' kerken dienen als plekken voor de gereformeerde eredienstEen protestantse bijbellezing en -uitleg in een protestantse kerk door een predikant., waarbij Gods woord centraal stond.
1574 - Het Ontzet van Leiden
Net als een groot deel van Holland sloot Leiden zich in 1572 aan bij de Opstand. De stad was een van de grootste van het gewest en was strategisch gelegen. Als AlvaDe hertog van Alva (1507-1582) werd in 1567 naar de Nederlanden gestuurd om een einde te maken aan de onrust en de Beeldenstorm. de stad in handen zou krijgen, zouden de opstandelingen in grote problemen raken. Daarom liet hij de stad belegeren. Met een korte onderbreking lagen de soldaten bijna een jaar voor de muren. De inwoners kregen honger en werden ziek.
Uiteindelijk besloot Willem van OranjeWillem van Oranje (1533-1584) had veel belangrijke functies in de Nederlanden en hij was de grote leider van de Opstand tot hij in 1584 werd vermoord. een aantal dijken in de omgeving door te steken en zo het land rond de stad onder water te zetten. Het duurde even voor het water de stad naderde, maar toen het zover was, gingen de belegeraars er snel vandoor. Leiden was ontzet en de Opstand was voorlopig gered. Op 3 oktober 1574 voeren de GeuzenDe term Geuzen duidde aanvankelijk op de Nederlandse edelen, later verwees het specifiek naar de opstandelingen die tegen de Spanjaarden vochten. de hongerige stad binnen, volgens de legende met haring en wittebrood. Tot op de dag van vandaag vieren Leidenaren het Ontzet met precies dat eten. Doordat Leiden ontzet was en zich ook aansloot bij de Opstand kwamen er nog meer steden bij de Opstand, waaronder uiteindelijk Amsterdam.
1578 - De Alteratie van Amsterdam
Terwijl steeds meer Hollandse steden de kant van Willem van OranjeWillem van Oranje (1533-1584) had veel belangrijke functies in de Nederlanden en hij was de grote leider van de Opstand tot hij in 1584 werd vermoord. kozen, bleef het katholieke stadsbestuur van Amsterdam trouw aan Filips IIFilips II (1527-1598) nam in 1555 de helft van het rijk van zijn vader, Karel V, over en werd toen o.a. heer der Nederlanden.. Jarenlang probeerden de opstandelingen de havenstad aan hun kant te krijgen door de bevolking te bewereken met propaganda, door aanvallen den door een economische blokkade.
Veel katholieken binnen de muren waren ervan overtuigd dat ze zouden worden afgeslacht als Amsterdam zou worden ingenomen. Daarom waren ze vastberaden stand te houden.
In 1578 was de situatie echter onhoudbaar en werd het stadsbestuur op vreedzame wijze afgezet. De alteratie van Amsterdam verliep dus zonder bloedvergieten. Door de aansluiting van Amsterdam bij het verzet was heel Holland opstandig geworden, wat voor een algemene Nederlandse staat zorgde. Bovendien was Amsterdam een van, al dan niet dé, belangrijkste stad in heel de Nederlanden, daarom diende dit als een voorbeeld, waardoor nog meer katholieke steden ook opstandig zouden worden. Je ziet hier ook dat er niet alleen een conflict tussen de protestantse Nederlanders en de katholieke Spanjaarden was, maar ook tussen de protestanten en katholieken binnen de Nederlanden zelf.
1581 - Plakkaat van Verlatinghe
In het plakkaat van Verlatinghe staat dat God een vorst aanstelt om als een herder te waken over zijn volk. Het volk is er niet om alles te doen wat de vorst beveelt en hem onderdanig als slaaf te dienen. Deze verklaring is in 1581 geschreven door de Staten-GeneraalDe Staten-Generaal bestond uit afgevaardigden van alle toenmalige provincies en nam besluiten die de hele Republiek aangingen. die in Antwerpen bijeen waren. Ze gaven hiermee te kennen, Filips IIFilips II (1527-1598) nam in 1555 de helft van het rijk van zijn vader, Karel V, over en werd toen o.a. heer der Nederlanden. niet meer als hun heer te erkennen. Van de 17 Nederlandse gewesten ondertekenden vertegenwoordigers uit Brabant, Gelre, Zutphen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Friesland, Mechelen en Utrecht.
Het Plakkaat van Verlatinghe wordt wel de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek genoemd, maar dat is onjuist. Niet alle zeven noordelijke gewesten tekenden en juist wel enkele zuidelijke. Bovendien zochten de noordelijke gewesten eerst nog naar een nieuwe heer die de soevereiniteitSoevereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder verantwoording af te leggen aan een ander orgaan. op zich wilde nemen. Pas vanaf 1588 namen de zeven Noordeljke Nederlanden elk voor zich de soeverenitiet op zich en gingen ze onafhankelijk verder als statenbond van zeven gewesten en een aantal ondergeschikte gebieden, samen de Republiek genaamd.
1588 - De Spaanse Armada wordt verslagen
Filips IIFilips II (1527-1598) nam in 1555 de helft van het rijk van zijn vader, Karel V, over en werd toen o.a. heer der Nederlanden. zag zichzelf als de verdediger van het ware, katholieke geloof. Vandaar dat hij andersdenkenden liet vervolgen en de strijd aanbond met de protestante Elizabeth IElizabeth I (1533-1603) was de protestantse koningin van Engeland en Ierland. Ze hielp de Republiek met de strijd tegen Spanje. van Engeland. Die laatste had bovendien banden met de opstandelingen in de Nederlanden. In 1588 stuurde Filips de 'Armada Invincible', de onoverwinnelijke vloot, naar de Engelse kusten. Die moest een invasie van Engeland mogelijk maken, Filips was ervan overtuigd dat het zou lukken en liet zelfs de herovering van de Nederlanden stilleggen. Hij had al zijn mannen nodig voor de aanval op Engeland. Maar de Engelsen slaagden er wel degelijk in de vloot te overwinnnen.
Na deze grote nederlaag van Filips stokte ook de herovering van de Nederlanden, die hiervoor voor hem positief verliep. Zijn plan om ook Engeland aan te vallen, en daarmee een soort tweefrontenoorlog te beginnen, pakte voor hem niet geheel goed uit, maar voor de Nederlanden pakte het des te beter uit. De Nederlandse gewesten kregen namelijk de kans om gebieden terug te veroveren en hun kansen op overwinning tegen Spanje te vergroten.
1609-1621 - Het Twaalfjarig Bestand
Het Twaalfjarig Bestand werd op 9 april 1609 afgekondigd. Voor de Spanjaarden kwam de wapenstilstand zeer gelegen, omdat men hierdoor de aandacht kon richten op andere oorlogen in het Rijk. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was lang niet iedereen blij met het bestand.
De Staten van Holland en raadpensionaris Johan van OldenbarneveltJohan van Oldenbarnevelt (1547-1619) werd na de dood van Willem van Oranje raadspensionaris van Holland. Hij hielp o.a. de Republiek politiek vorm te geven. waren een groot voorstander. Een wapenstilstand kon volgens hen de handelspositie van de Republiek verstevigen en bovendien kon er in dat geval flink worden bezuinigd op de uitgaven aan defensie.
Stadhouder MauritsMaurits van Oranje (1567-1625) was de zoon van Willem van Oranje en volgde hem op als stadhouder van Holland en Zeeland, waar hij later nog meer gewesten aan toevoegde., de zoon van Willem van OranjeWillem van Oranje (1533-1584) had veel belangrijke functies in de Nederlanden en hij was de grote leider van de Opstand tot hij in 1584 werd vermoord., zag vanuit zijn positie als opperbevelhebber van de strijdkrachten daarentegen veel liever dat de gewapende strijd werd voortgezet. Hij vreesde dat de Spanjaarden tijdens het bestand hun troepen zouden versterken om daarna genadeloos toe te slaan. Daarnaast was Maurits vermoedelijk ook tegen een bestand omdat hij bij een wapenstilstand een veel minder grote rol kon spelen op het politieke toneel van de jonge Republiek.
1619 - Jan Pieterszoon Coen verplaatst bestuurscentrum VOC naar Batavia
In 1602 werd de Verenigd Oostindische Compagnie opgericht om te voorkomen dat handelaren uit de Republiek elkaar onderling gingen beconcurreren. Alle handel op Azië moest via de VOC lopen.
Als gouverneur generaal zag Jan Pieterszoon CoenJan Pieterszoon Coen (1587-1629) was een Nederlandse koopman en vanaf 1617 de gourverneur-generaal van de VOC. er in Indië op toe dat dat ook gebeurde. Oorspronkelijk lag het hoofdkwartier van de VOC bij het plaatsje Bantam op Java, maar Coen veroverde de stad Jakarta en bouwde daar in 1619 een nieuw VOC-centrum: Batavia. Vanuit Batavia bouwde de VOC een handelsimperium uit dat zich uitstrekte over grote delen van Azië. Daarbij gebruikte de compagnie ook grof geweld. Om de handel in nootmuskaat volledig in handen te krijgen, liet Coen bijvoorbeeld duizenden inwoners van de Molukken vermoorden.
Het feit dat er een heel nieuw bestuurscentrum werd opgebouwd van de VOC, waarvan het centrale bestuur, de Heren XVIIDe Heren XVII, oorspronkelijk Heeren XVII, was de naam van het centrale bestuur van de VOC in de Republiek., in de Republiek lag, in Azië duidt op een groeiende wereldwijde handel en daarmee het begin van een wereldeconomie. Bovendien kon die handel en de wereldwijde handelscontacten zich sterk uitbreiden door de verplaatsing van het bestuurcentrum van de VOC naar Batavia.
1619 - Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd
Vroeg in de 17e eeuw werd in de Republiek een nieuwe religieuze strijd uitgevochten. Aanleiding was een ingewikkelde kwestie over de protestantse leer van de predestinatieDe religieuze leer dat God al bepaald heeft wie en wie niet in de hemel zal komen., de voorbestemming van de ziel. Maar het ging al snel over de vraag , of er binnen de calvinistische kerk meerdere stromingen mochten bestaan. Raadpensionaris Van OldenbarneveltJohan van Oldenbarnevelt (1547-1619) werd na de dood van Willem van Oranje raadspensionaris van Holland. Hij hielp o.a. de Republiek politiek vorm te geven. vond van wel, Prins MauritsMaurits van Oranje (1567-1625) was de zoon van Willem van Oranje en volgde hem op als stadhouder van Holland en Zeeland, waar hij later nog meer gewesten aan toevoegde. sloot zich aan bij de partij die vond van niet. Eerder waren ze het al oneens geweest over andere zaken, waaronder de noodzaak van het Twaalfjarig Bestand. Oldenbarnevelt was voorstander van deze tijdelijke vrede, terwijl Maurits wilde doorvechten. Maurits besliste de strijd in zijn voordeel en liet Oldenbarnevelt arresteren. In 1619 werd hij op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. Zo eindigde de eerste grote botsing tussen een Oranje-stadhouder, oranjegezindenDe Nederlanders die de stadhouder steunden in het conflict over de protestantse predestinatie., en een belangrijke Hollandse regent, de staatsgezindenDe Nederlanders die de regenten en de raadpensionaris steunden in het conflict over de protestantse predestinatie..
1639 - Bouw van de Portugees-Joodse Synagoge in Amsterdam
Aan het begin van de 17e eeuw woonden er slechts een paar joodse gezinnen in Amsterdam, maar later nam hun aantal toe. Veel joden kwamen uit Spanje, Portugal en Oost-Europa, waar ze hun geloof niet konden uitoefenen. In de Republiek, en vooral in Amsterdam, kon dat wel. De eerste jaren beholpen de joodse immigranten zich met huiskamer synagogenEen synagoge is in het jodendom een gebeds- en gemeenschapshuis, waar religieuze bijeenkomsten plaatsvinden., maar in 1639 kregen de Portugese joden een eerste, echte synagoge, bij het huidige Waterlooplein. De tolerante houding ten opzichte van de joden in de Republiek had veel te maken met de handelsbelangen van de regenten. Onder de joden waren namelijk rijke handelaren die kapitaal en handelscontacten meebrachten. Ondanks hun vrijheden telden de joden in de Republiek niet volledig mee. Zo mochten ze geen lid worden van een gildeEen vereniging van ambachtslieden in dezelfde sector. Te vergelijken met een vakbond.. Anders dan Christenen konden ze ook geen aanspraak maken op de armenzorg van hun stad.
1648 - De Vrede van Münster
Ondanks bezwaren besloot de Republiek te onderhandelen over een wapenstilstand. Die besprekingen vonden plaats in de bisschopsstad Münster in Duitsland. Op 30 januari 1648 tekenden de Spaanse en Nederlandse vertegenwoordigers het vredesverdrag. Voor de Republiek betekende het vredesverdrag niet alleen het einde van tachtig jaar strijd, maar ook een definitieve erkenning van de soevereiniteitSoevereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder verantwoording af te leggen aan een ander orgaan.. Het bericht van de vrede leidde dan ook tot uitbundige feestvreugde.